Introductie
De Amsterdamse buurt Bijlmer begon als een bijzonder project: het zou de 'stad van de toekomst' worden. In de jaren 60 werd deze buurt gebouwd vol moderne en spannende ideeën. Maar helaas kreeg de buurt al snel een slecht imago, dat in de jaren 70 en 80 alleen maar erger werd. In deze aflevering hoor je wat daar de oorzaak van was.
Luister
Transcriptie
Hallo allemaal! Welkom bij aflevering nummer 40 van Een Beetje Nederlands, de podcast voor mensen die Nederlands leren. Mijn naam is Robin en de aflevering van vandaag gaat over de Bijlmer. De tekst van deze aflevering kan je meelezen op de website van de podcast, www.eenbeetjenederlands.nl.
Deze podcast wordt gesteund door de Vrienden van de Podcast. Heel erg bedankt aan alle donateurs die de afgelopen tijd een donatie hebben gedaan! Wil je ook Vriend van de Podcast worden? In de shownotes kan je een link vinden met meer informatie.
Nu, door met de podcast!
In deze aflevering ga ik vertellen over de Bijlmer, een Amsterdamse buurt met een interessante geschiedenis. De Bijlmer ligt in Amsterdam-Zuidoost. De wijk heet officieel Bijlmermeer, maar de meeste mensen noemen het simpelweg de Bijlmer. De Bijlmer is ontworpen op basis van, in die tijd, zeer moderne en spannende ideeën. Maar de buurt ontwikkelde zich niet zoals de architecten van te voren bedacht hadden en werd een deel van de stad met een zeer negatief imago. In deze aflevering vertel ik over deze Amsterdamse buurt en hoe de buurt zich heeft ontwikkeld.
De Bijlmer is een verkorting van de naam Bijlmermeer. 500 jaar geleden lag er een groot meer op de plek waar nu de woonwijk Bijlmer staat. Dit meer werd al in 1626 ingepolderd. Al het water is er uit gepompt en eeuwenlang is het gebruikt als boerenland en natuurgebied.
Na de Tweede Wereldoorlog was er een groot tekort aan woningen, dat noemen we woningnood. In de oorlog zijn er in Nederland zo’n 90.000 huizen verwoest. Tegelijkertijd groeit de bevolking van Nederland snel, vooral in de grote steden. Na de oorlog willen veel mensen een gezin vormen, wat zorgt voor een babyboom. Tussen 1950 en 1960 groeide de Nederlandse bevolking van 10 miljoen naar 11 miljoen inwoners. Al deze mensen moesten natuurlijk ergens wonen. Het bouwen van nieuwe woningen was een belangrijke prioriteit in de jaren ‘60.
Al in de jaren ‘30 werd er nagedacht over nieuwe manieren om een stad vorm te geven. Steden werden door architecten gezien als druk, vies en onveilig. Veel mensen woonden in kleine appartementen, er was veel vervuiling en lawaai op straat.
Toen Amsterdam besloot een grote nieuwe buurt te bouwen was dat het perfecte moment om het helemaal anders te doen. De plannen voor de Bijlmer waren geïnspireerd door het zogenaamde ‘Nieuwe Bouwen’. Dit is de naam voor een bouwstijl dat onderdeel is van het modernisme.
De architecten van het Nieuwe Bouwen vonden dat ze meer verantwoordelijkheden hadden dan alleen het neerzetten van goede woningen. De stad die ze wilden bouwen zou een stad zijn voor gezonde, moderne mensen, waarin de inwoners in harmonie met elkaar samenleven. Er werd gewerkt aan een nieuwe maatschappij, waar er veel plek was voor lucht, ruimte en groen en weinig vervuilende industrie, viesheid en herrie.
In de Bijlmer zouden ze deze ideeën in de praktijk kunnen brengen, het was een kans om helemaal opnieuw te beginnen. In de Bijlmer zou een utopie gebouwd worden, een paradijs op aarde. Dat idee hadden de architecten echt, een van de medewerkers van het project zei later dat ze het gevoel hadden met iets heel bijzonders bezig te zijn. De architect en stedenbouwkundige die het project mocht leiden was een Nederlander, Siegfried Nassuth. In de Bijlmer zouden 40.000 woningen gebouwd moeten worden voor zo’n 110.000 inwoners. De doelgroep was vooral gezinnen met een gemiddeld inkomen die uit de vieze drukke stad wilden vertrekken.
Omdat er zoveel woningen bij moesten komen, zou de Bijlmer vooral bestaan uit hoogbouw, uit flats. De appartementen in de flats zouden vrij groot worden, met vier kamers en tussen de 80 en 100 vierkante meter. Veel mensen woonden in die tijd met gezinnen in kleine appartementjes van zo’n 40 vierkante meter. Vooral de Amsterdamse Jordaan stond in die tijd bekend om de kleine, slecht onderhouden woningen waar veel mensen woonden. Je kan het je nu bijna niet voorstellen, de Jordaan is nu een van de duurste delen van de stad. In de Bijlmer zou er veel meer woon- en leefruimte zijn.
Wat ten eerste opvalt aan de Bijlmer is het ontwerp van de flatgebouwen. Het ontwerp is heel erg typisch voor deze buurt: als je de flats van bovenaf bekijkt zie je het geometrische patroon van een honingraat. Een honingraat zie je in een bijenkorf, waar bijen hun honing in bewaren. Er werden tientallen flats tegen elkaar aan gebouwd in zeshoeken, waardoor het honingraatpatroon ontstaat.
Hoogbouw was in de jaren ‘60 hartstikke modern, en er werd veel van gebouwd. Flats werden gemaakt van beton en daarom relatief goedkoop en snel te bouwen. Dat is erg handig als er een woningnood is die opgelost moet worden. 90 procent van de Bijlmer zou volgens het ontwerp gaan bestaan uit hoge flatgebouwen.
Een belangrijk idee van het Nieuwe Bouwen is het scheiden van verschillende functies in een stad. Op veel plekken, zoals de oude binnenstad van Amsterdam, lopen verschillende functies door elkaar heen voor gebouwen en de openbare ruimte. Plekken om te wonen, werken, verkeer en recreatie vind je bij elkaar en door elkaar heen. Volgens het Nieuwe Bouwen moest de beschikbare ruimte worden opgedeeld tussen de verschillende functies. Je kreeg aparte zones om te wonen, om te werken en te recreëren. Verder werd het verkeer strikt van elkaar gescheiden: auto’s, fietsen en voetgangers kregen hun eigen ruimte. Dat was vooral voor de veiligheid bedoeld. Je kon je auto niet zomaar op straat voor de deur parkeren, maar er werden parkeergarages gebouwd om je auto in te zetten. Daardoor was er op straat meer ruimte voor groen.
In de tijd waarin de Bijlmer ontworpen werd waren de verwachtingen voor de auto groot: steeds meer mensen kregen de mogelijkheid om een eigen auto te kopen en de nieuw ontwikkelde gebieden werden daarop ingericht. De auto kreeg veel ruimte: het idee was dat de inwoners hun auto zouden gebruiken om veel dingen te doen die in andere delen van de stad lopend of met de fiets gedaan werden. Bijvoorbeeld boodschappen doen: de architecten dachten dat de nieuwe inwoners dat met de auto zouden doen in de plaats van met de fiets. Dat betekende dat de supermarkt niet meer dichtbij de huizen hoefde te staan, er kon toch gewoon heen gereden worden. De verwachtingen voor het gebruik van de auto zorgden ervoor dat het ideaal van de architecten gebouwd kon worden, om wonen, werken en winkelen te scheiden.
De verwachtingen voor de Bijlmer waren dus hoog toen in 1966 begonnen werd met de bouw. Al twee jaar later konden de eerste bewoners hun flat in. Er waren wel al woningen klaar, maar helaas was de buurt nog niet helemaal af. Er waren nog weinig winkels, het winkelcentrum is nog niet klaar en er is nog geen school voor de kinderen. De metro die de Bijlmer met de binnenstad moet verbinden was ook nog niet klaar. Dat is natuurlijk geen ideale situatie voor de nieuwe bewoners, en daar was onvrede over. Maar toch verhuisden er veel Amsterdammers naar de Bijlmer.
Op de ontwerptekeningen van de Bijlmer zie je mooie landschappen, met mooie houten bruggen, terrassen, water en veel speelplaatsen. Weinig mensen zouden in de Bijlmer een eigen tuin krijgen, dus de buitenruimte zou een belangrijke collectieve plek worden. Helaas was de praktijk anders. Door geldgebrek werden de mooie tekeningen geen realiteit. De buitenruimte werd veel eenvoudiger ingericht dan van te voren bedacht.
Ook het verwachte gebruik van de auto viel uiteindelijk tegen. Nederlanders zijn toch ook gewoon gewend om te lopen of te fietsen en wilden niet alles met de auto doen. Er waren wel enorme garages gebouwd voor de auto’s die er nooit kwamen. Zo kwamen er enorme lege betonnen ruimtes midden in de wijk te staan, waar niemand iets aan had.
Aan het begin van de jaren ‘70 is er flink doorgebouwd aan de Bijlmer. Er wonen in 1976 al 40.000 mensen in de nieuwe wijk. In de nieuwe wijk kon je makkelijk een huis krijgen, daarom waren de nieuwe inwoners vaak jong, veel twintigers en dertigers. Ook veel alleenstaande mensen die in de stad geen huis konden krijgen lukte het in de Bijlmer wel. In andere delen van Amsterdam moest je vaak jarenlang op de wachtlijst staan voordat je een huis kon krijgen, maar in de Bijlmer hoefde je niet te wachten. Er waren genoeg huizen beschikbaar, er stonden zelfs veel huizen lang leeg. Er waren eigenlijk te veel woningen in de Bijlmer. Desondanks werden er nog steeds flats bijgebouwd. De leegstand kwam ook omdat veel inwoners alweer snel wegverhuisden uit de Bijlmer. Voor veel mensen bleek de Bijlmer, met al het beton, toch niet de ideale plek.
De beschikbare ruimte werd later voor een gedeelte ingevuld door migranten, vooral uit Suriname. Suriname was in 1975 onafhankelijk geworden van Nederland. De inwoners van Suriname kregen de keus: de Nederlandse nationaliteit houden en naar Nederland verhuizen of de nieuwe Surinaamse nationaliteit krijgen en in Suriname blijven. Velen kozen voor Nederland en vestigden zich daar. Dat was een verrassing voor Nederland, de Nederlandse regering had erop gerekend dat de Surinamers in het onafhankelijke Suriname zouden willen blijven. Maar er kwamen in 10 jaar ruim 300.000 mensen vanuit Suriname naar Nederland, ongeveer een derde van alle inwoners van Suriname.
Het was voor de nieuwe inwoners niet makkelijk om een nieuwe woning te krijgen, zeker niet in de grote steden. Discriminatie door huisbazen speelde daar zeker ook een rol in. Sommige verhuurders wilden bijvoorbeeld maximaal 10% van hun huizen verhuren aan Surinamers. Maar in de Bijlmer was er in die tijd veel leegstand, dus daar konden veel Surinamers wel een woning krijgen.
De instroom van Surinamers in de Bijlmer is een groot onderdeel geweest van het negatieve imago van de Bijlmer. In sommige flats woonden bijna alleen Surinamers van lage sociale klasse, die moeite hadden om zich aan te passen aan de manier van leven in Nederland. Niet zo raar als je vanuit het Surinaamse binnenland verhuist naar een appartement op de 11de verdieping van een flatgebouw. Het zorgde wel voor ergernissen en ruzies tussen Surinamers en witte Nederlanders over elkaars gewoonten.
De Bijlmer zat in een negatieve spiraal: de middenklasse trok weg naar andere steden en de leegte werd vooral gevuld door arme mensen. Het gevolg: armoede, eenzaamheid en criminaliteit. In de jaren ‘80 ging het in de Bijlmer van kwaad naar erger. In de binnenstad van Amsterdam werd in de jaren ‘80 veel in heroïne gehandeld. Het bestuur van de stad wilde daar een eind aan maken door de straten van de binnenstad schoon te vegen. Dat zorgde ervoor dat de drugsdealers en verslaafden naar de randen van de stad verschoven, onder andere naar de Bijlmer. De lege parkeergarages en straten waren ideaal voor de drugsdealers. De criminaliteit nam hierdoor natuurlijk enorm toe in de Bijlmer, en het imago van de Bijlmer als getto werd alleen erger.
In de jaren ‘90 werd er begonnen met het aanpakken van de problemen. Veel van de iconische honingraatflats zijn ondertussen gesloopt. Hiervoor is laagbouw, van 1 tot 5 verdiepingen, voor in de plaats gekomen. De leefbaarheid en veiligheid zijn de afgelopen jaren flink verbeterd. Ook zijn er in het gebied veel plekken voor cultuur en entertainment bijgekomen, zoals de Johan Cruijff Arena, waar de Amsterdamse voetbalclub Ajax wedstrijden speelt. Ook voor het muziekfestival Kwaku komen veel mensen naar de Bijlmer.
Het slechte imago van de Bijlmer is door de vernieuwing van de buurt de afgelopen jaren beter geworden, maar het is nog niet weg. Bewoners omschrijven de buurt zelf als een groene, rustige buitenwijk waar ruimte is voor multiculturele verschillen. Dat is niet gek, er wonen meer dan 150 verschillende nationaliteiten in de buurt.
Doordat we nu in Nederland opnieuw een woningnood hebben, is de Bijlmer ook populairder geworden bij mensen die een woning zoeken. Volgens sommige mensen is er door de verbetering van de buurt zelfs sprake van gentrificatie. Dat betekent dat mensen met een midden- en hoog inkomen naar de buurt komen en de mensen met een laag inkomen, die er jarenlang gewoond hebben, wegdrukken.
Volgende week ga ik nog een keer praten over de Bijlmer, maar helaas niet over iets vrolijks: in 1992 stortte een vliegtuig neer op een flat in de Bijlmer. Over deze ramp ga ik volgende week praten. Voor nu kom ik aan het einde van deze aflevering.
Ik hoop dat je een beetje Nederlands geleerd hebt en tot de volgende aflevering.
Word vriend van de podcast!
Vanaf nu kan je de podcast steunen door vriend van de podcast te worden. De eerste 50 vrienden van de podcast krijgen een gratis sticker thuisgestuurd!
Word vriend van de podcast via deze pagina!
Deel deze aflevering
[Sassy_Social_Share]
Wat jammer. Er zijn plaatsen in veel landen waar huisvesting die er op papier geweldig uitziet, teleurstelt. Ik hoop dat het blijft verbeteren zonder te duur te worden voor gewone mensen.
He Simon, wat leuk om weer een reactie van je te krijgen. Fijn dat je de podcast nog steeds luistert!
Ik ben het helemaal met je eens. Door de woningnood die we nu al jarenlang hebben, is het steeds moeilijker om een betaalbare woning te krijgen. Er zou snel iets aan moeten veranderen, hoewel ik er weinig hoop op heb.